Bijvliegen

Korte antennen

Bijvliegen Eristalis doen door hun kleuren en beharing aan honingbijen denken, zeker wanneer men ze in hun grillige vlucht niet rustig kan bekijken. Bij nadere bestudering valt op dat de antennen kort zijn: korter dan de kop. Bij bijen zijn de antennen altijd lang.

Bijvliegen komen overal in het land voor. Er zijn 14 soorten uit Nederland bekend, waarvan er zeven tot onze algemeenste zweefvliegen behoren. In elke achtertuin komt u vroeg of laat een blinde bij Eristalis tenax tegen, of anders wel een kegelbijvlieg E. pertinax, kleine bijvlieg E. arbustorum, puntbijvlieg E. nemorum, bosbijvlieg E. horticola of hommelbijvlieg E. intricaria.

 

Rattenstaarten

De larven van bijvliegen leven onder water, waar ze zich voeden met bacteriën. Een lange adembuis aan het lichaamsuiteinde stelt hen in staat om boven water lucht te happen. Deze adembuis is telescopisch uitschuifbaar en kan bij sommige soorten 20 cm lang worden. Dit heeft ze de bijnaam 'rattenstaartlarven' opgeleverd. Ook worden ze wel 'rotjes' genoemd, naar het gelijknamige vuurwerk met lange lont...

 

Verwanten

Naaste verwanten van de bijvliegen zijn pendelzweefvliegen, doodshoofdzweefvliegen, vlekogen, fluweelzweefvliegen en waterzweefvliegen. Ook hiervan hebben de larven een 'rattenstaart' en ze zijn dus het meest in vochtige omgeving te vinden. De volwassen vliegen zien er echter wel anders uit, bijvoorbeeld met een opvallende lichte tekening op het borststuk of met fraai gevlekte ogen.

Bijvliegen hebben in tegenstelling tot bijen korte antennen. Dit is een vrouwtje van de kegelbijvlieg Eristalis pertinax. Foto Menno Reemer.

De hommelbijvlieg Eristalis intricaria doet door zijn lange, kleurrijke beharing aan een klein hommeltje denken. Foto Roy Kleukers.

Vlekogen, zoals deze weidevlekoog Eristalinus sepulchralis, zijn nauw verwant aan de bijvliegen. Foto Menno Reemer.

Het vrouwtje van de bosbijvlieg Eristalis horticola heeft een donkere vlek halverwege de vleugel. Foto Menno Reemer.

Larven van bijvliegen en andere verwante soorten zweefvliegen hebben een lange, telescopisch uitschuifbare adembuis (bijgenaamd 'rattenstaart'). Hierdoor kunnen ze in allerlei natte omstandigheden overleven. Foto Roy Kleukers. 

Pendelzweefvliegen, zoals deze moeraspendelzweefvlieg Helophilus hybridus, verschillen van bijvliegen door de lichte lengtestrepen op het borststuk. Overigens zijn ze nauw verwant aan bijvliegen en hebben ze ook 'rattenstaartlarven'. Foto Menno Reemer.