Bijvriendelijk maaien

Vuistregels

Maaien is in gras- en rietlanden vaak de aangewezen methode om het gebied geschikt voor bijen, zweefvliegen en andere bestuivers te maken of te houden. Mits dit tenminste goed gebeurt, want met maaien kan veel mis gaan. De onderstaande zaken zijn van belang. Klik hier voor een informatieve brochure over de kosten, baten en praktische aspecten van verschillende vormen van beheer

 

•       Maai cyclisch gefaseerd. Voor elke maaibeurt, ongeacht wanneer deze plaatsvindt, geldt: maai gefaseerd. Dit betekent dat een deel van de vegetatie niet gemaaid wordt. Afhankelijk van het terrein en de mogelijkheden bedraagt het ongemaaide deel 15-30% van de oppervlakte (dit hoeft geen aaneengesloten oppervlakte te zijn; het mogen ook verschillende snippers verdeeld over het terrein zijn). Dit zorgt er voor dat er ook na een maaibeurt nog voedsel te vinden is. Ook in de winter dient een deel ongemaaid te blijven, zodat soorten die in de vegetatie overwinteren (bijvoorbeeld in holle stengels) kunnen overleven. In rietvelden is dit extra belangrijk, omdat vele dieren, waaronder sommige bijen, zich in overjarige rietstengels ontwikkelen. Door het in de winter overstaande deel elke drie jaar te wisselen (cyclisch gefaseer) kan dichtgroei of te sterke verruiging voorkomen worden. Klik hier voor een wetenschappelijke onderbouwing van de voordelen van gefaseerd maaien voor de insectenfauna in het algemeen en de bijenfauna in het bijzonder


•       Maaifrequentie. Op voedselrijke gronden is het vaak wenselijk om twee keer per jaar te maaien, alleen al om te compenseren voor de stikstofdepositie. Herbloei kan op voedselrijke bodem zeer snel optreden; soms zijn er na een of twee weken alweer veel bloemen en bij gefaseerd maaien zijn deze er altijd. Vaak heeft laat in het seizoen maaien ook als voordeel dat het bloeiseizoen wordt verlengd, omdat veel planten opnieuw gaan uitlopen en tot bloei komen. Is de bodem voedselarm, maai dan bij voorkeur één keer per jaar of slechts eens in de twee jaar. Bij eens in de twee jaar maaien krijgen allerlei insecten die de winter in de vegetatie doorbrengen een betere kans om hun levenscyclus te voltooien. Overigens kunnen verschillende maaifrequenties worden toegepast op verschillende delen van hetzelfde gebied. Dit leidt tot variatie in de vegetatie en daarmee ook tot variatie in de insectendiversiteit. 

 

•       Maai in het najaar zo laat mogelijk. Bijen hebben voedsel nodig van het vroege voorjaar tot de nazomer. Door laat te maaien hebben eenjarige planten in het voorjaar meer kans. Maai daarom bij voorkeur pas in september, wanneer de meeste bijen hun levenscyclus voltooid hebben. 

Op (zeer) voedselrijke bodem kan overwogen worden om een extra maaibeurt uit te voeren in de winter, mits de vochtigheid van de bodem dit toelaat, om zo voldoende te compenseren voor de hoge stikstofdepositie en voortgaande grasgroei in de huidige milde winters. Let wel: deze methode is nog niet getoetst en zou onderzocht moeten worden op praktische uitvoerbaarheid en effectiviteit.

  

•       Voer het maaisel af. Door het maaisel kort na de maaibeurt af te voeren (hooien) voorkom je dat voedingsstoffen uit de vegetatie weer de bodem in spoelen. De bodem krijgt hierdoor de kans om te verschralen, wat een gunstig effect heeft op de bloemenrijkdom.

 

•       Niet klepelen! Klepelen is een vorm van maaien waarbij de vegetatie min of meer wordt stukgeslagen en al het maaisel blijft liggen. Dit zorgt voor verrijking van de bodem, waardoor de vegetatie sterk verruigt en dichtgroeit. Dit gaat ten koste van de bloemenrijkdom en dus van de bijen.

 

•       Gebruik licht materieel. Zware machines drukken de bodem samen, waardoor grondnesten verloren kunnen gaan. Gebruik bij voorkeur een maaimachine met maaibalk en geen cirkelmaaier, omdat een maaibalk de minste sterfte onder het dierenleven veroorzaakt.

 

•       Verschralen van graslanden kan nodig zijn in zeer voedselrijke situaties, waar enkele plantensoorten zo dominant zijn dat een bloemrijke vegetatie geen kans krijgt. In zo’n geval kan van bovenstaande richtlijnen afgeweken worden door drie maal per jaar volledig te maaien, het maaisel af te voeren en dit beheer drie jaar vol te houden, alvorens over te gaan op het hier boven omschreven beheer. Eventueel kan overwogen worden om de voedselrijke toplaag eerst af te graven. 

 

Meer informatie over maaien en de technische en financiele aspecten hiervan vindt u in een themanummer van het tijdschrift Tuin & Landschap uit 2004.

Kleine moeite, groot plezier. Laat bij elke maaibeurt 15-30% van de vegetatie ongemaaid, zodat er voor bloembezoekers altijd iets te eten is. Maakt dit echt zo veel uit voor de insectenfauna? Lees er hier meer over. Foto Menno Reemer.

Gebruik lichte maaimachines. Zware machines walsen de bodem plat, waardoor nesten van in de bodem nestelende bijen vernietigd worden. Foto Menno Reemer.