Meer nestelgelegenheid

Met eenvoudige ingrepen is meer nestelgelegenheid te creëren voor wilde bijen. Hieronder staan enkele voorbeelden van min of meer natuurlijke mogelijkheden die in veel gebieden wel te realiseren zijn. Lees meer over bijenhotels op een aparte pagina

Nestelhopen, -wanden en -dijkjes 

Allerlei soorten bijen graven zelf een nest in de bodem. Veel soorten doen dit het liefst op kale, spaarzaam begroeide plekken die veel zonnewarmte vangen. Vooral steile, op de zon gerichte bodemoppervlakken zijn hierbij in trek, zoals steile wandjes langs paden en sloten, taluds van wegen, dijken en oevers en hellingen van hopen zand of klei. In vlakke terreinen zijn zulke structuren vaak weinig te vinden. In zulke terreinen kunnen wilde bijenpopulaties met wat kleine ‘bodemingrepen’ goed gestimuleerd worden. Er kunnen dan zelfs diverse bijensoorten gaan nestelen die er voorheen niet voorkwamen.

 
De foto's hiernaast laten wat voorbeelden zien van manieren om nestelgelegenheid voor bodemnestelende bijen te creëren.

Open grond groeit na verloop van tijd doorgaans dicht, behalve in zeer dynamische milieus, zoals uiterwaarden met rivierduinen. Bij vlakke grond gaat dit sneller dan bij steile oppervlakken. Ook de mate van voedselrijkdom is bepalend voor de snelheid van dichtgroei. Het kan dus de moeite waard zijn om nesteldijkjes en -hopen aan te leggen van voedselarme, niet te humeuze grond.  
 
Betreding door begrazers kan dichtgroei tegengaan. Schapen trappen op dijkjes bijvoorbeeld kleine steile stukjes open langs hun looppaadjes. Niet elk terrein leent zich echter voor begrazing, dus vaak zal er op kunstmatige wijze voor zulke bodemdynamiek gezorgd moeten worden, bijvoorbeeld door opnieuw stukken af te graven / af te steken of opnieuw kale grond op te brengen. Begrazing is vaak ook ongunstig voor de bloemenrijkdom, dus dit moet met mate toegepast worden, bijvoorbeeld door de grazers slechts gedurende een korte periode in het terrein toe te laten (drukbegrazing).
 
Dat de aanleg van nestelheuvels en -dijkjes inderdaad effect heeft, is aangetoond in een uitgebreide studie naar schorzijdebijen in Zeeland

 

Dood hout in zon en schaduw

Dode stammen en takken zijn zeer waardevol als nestel- en voortplantingsplaats of voedselbron voor allerlei planten en dieren. Op zonnige plekken worden ze gebruikt door bijen en graafwespen. Op beschaduwde plekken kunnen paddenstoelen en zweefvliegen zich er op en in ontwikkelen, evenals allerlei kevers, spinnen en pissebedden. Verwijder dode stammen en takken dus niet uit een park, tuin of natuurterrein. In verband met de veiligheid kan er indien nodig wel een ander plekje voor worden gezocht. 

Staande dode boomstammen zijn voor andere dieren belangrijk dan liggende. Variatie in staande en liggende stammen zorgt dus voor meer variatie in het dierenleven. 

Meer lezen over zweefvliegen en dood hout? Zie onderstaand artikel.

Een nesteldijkje van klei. Foto Menno Reemer.

Wanneer bestaande dijkjes en taluds zijn dichtgegroeid, kunnen ze opnieuw geschikt gemaakt worden voor bodemnestelende bijen door stukjes af te graven. Wanneer de afgegraven delen na enkele jaren opnieuw dichtgroeien, is verder afgraven niet altijd een optie. Wel kan hier dan weer nieuwe grond worden opgebracht, zodat weer kale bodem aanwezig is. Ook kan er voor gekozen worden om een ander deel van de helling open te graven. Foto Menno Reemer.

Bij graafwerkzaamheden ontstaan vaak steile wandjes. Wanneer deze in de zon liggen, kunnen het uitstekende nestelplaatsen zijn voor bodemnestelende bijen. Foto Menno Reemer.

De dode boom in de zon is aantrekkelijk als nestelplaats voor bijen en graafwespen. De boom in de schaduw biedt mogelijkheden voor zweefvliegen. Foto Menno Reemer.